Kramsvogel - Turdus pilaris


De kramsvogel is in Nederland vooral in de winter te zien. Hoewel de soort wel broedt in het zuiden en oosten van het land zijn deze aantallen in het voorjaar erg laag. In najaar en winter is het 'tsjak-tsjak-tsjak' van groepen kramsvogels zeer regelmatig te horen. Ze zijn dol op bessen en appels en daarom goed in fruitteelt-gebieden te zien. Maar ze zoeken ook voedsel op weilanden, soms samen met koperwieken.

Tijdens de vlucht zijn de lichtgrijze stuit en witte ondervleugels goed te zien, net als de lange staart met geheel zwart uiteinde. Verder hebben kramsvogels een bruine mantel en een overwegend grijze kop. De onderzijde is zwaar getekend met een oranjegele tint op de borst. Heeft als hij zit vaak 'afhangende' vleugels.

Geluid

Roept karakteristiek, "tsjakkend". Zang met scherpe, krassende tonen.

Bron: Vogelbescherming Nederland